Vertaling Schlaffheit van Duits naar Nederlands

Schlaffheit die ~ (Weiche)
[zelfstandig naamwoord]

weekte

slapte de ~

Schlaffheit die ~ (Schwachheit)
[zelfstandig naamwoord]

zwakheid de ~

krachteloosheid de ~

slapte de ~

Schlaffheit die ~ (Schlappheit)
[zelfstandig naamwoord]

slapheid de ~

krachteloosheid de ~

laksheid de ~

slapte de ~

sulligheid de ~

weekheid de ~

zachtheid de ~

zwakheid de ~

zwakte de ~

Schlaffheit die ~ (Unbehagen)
[zelfstandig naamwoord]

malaise de ~

slapheid de ~

slapte de ~

Schlaffheit die ~ (Ohnmacht)
[zelfstandig naamwoord]

machteloosheid de ~

onvermogen het ~

Schlaffheit die ~ (Kraftlosigkeit)
[zelfstandig naamwoord]

krachteloosheid de ~

impotentie de ~

onmacht de ~

Schlaffheit die ~ (Energielosigkeit)
[zelfstandig naamwoord]

futloosheid de ~

loomheid de ~

matheid de ~

slapheid de ~

Schlaffheit die ~ (Dösigkeit)
[zelfstandig naamwoord]

dufheid de ~

Wat is Schlaffheit in het Nederlands?