Vertaling schipbreuk van Nederlands naar Zweeds

schipbreuken - schipbreuk lijden - schipbreukelingen - schipbreukeling

stereotypie - afraken van - kapottrekken - hemd - onrechtmatig - harmonie - scharnier - regimentskas - kerks - verkwikking - voorwerken - consultatiebureau - stuiten - op afbetaling kopen - oplegsel - roerei - op zijn laatst - vlaggesignaal - treinrit - bijzaak - oude vrijster - gaaf - scheepsmakelaars - ongewis - omroep