Vertaling scheiden van Nederlands naar Frans

uitscheiden - afgescheiden - onderscheiden - van elkaar onderscheiden - ermee uitscheiden - pus afscheiden - gescheiden - bescheiden - verscheiden - afscheiden - uitgescheiden - onbescheiden - tranen afscheiden - slijm afscheiden

punaise - stadskaart - drijfas - sterfelijkheid - zitplaatsen - gierigheid - herlezing - vlotter - synchroon - traag - ontlovingsmiddel - doen stollen - katholiek - kameraadschap - gebrul - annonce - hordeloop - verkapt - aantal - hoogtepeiler - staldeur - lekke band - klaar als een klontje - migranten - Oostzee