Vertaling schaapherdersstaf van Nederlands naar Zweeds

vertrouwdheid - vatbaarheid - doorspekken - gedegen - praalzucht - slagbeurt - vluchtsimulatie - slechthorend - zuinig zijn op - zonnebrand - gonzen - vrijbuitend - verstrooiing - zege - deductie - funest - veld - Ier - neiging - azuurstenen - ontgrendelen - vuilniszak - dieren - voorbijlopen - typemachine