Vertaling rouw van Nederlands naar Frans

vrouw - koopvrouw - rouwklederen - adellijke vrouw - ontrouw - voorvrouw - rouwbeklag - ondertrouw - gastvrouw - rouwdouw - rouwig - vroedvrouw - rouwband - zaaljuffrouw - rouwgewaad - gymnastiekjuffrouw - telefoonjuffrouw - rouwkoets - rouwfloers - rouwlinten - buurvrouw - rouwdouwer - vissersvrouw - mejuffrouw - trouw

zenuwlijder - collegiaal - tegenwerping - geleidelijkheid - rookartikelen - boekensteun - verteringen - geloof aanhangen - midden - magnetiseren - er bekaaid afkomen - noodgang - klonen - twijfelmoedigheid - merk - zelfoverwinning - steenpuist - printer - tot nu toe - omkaderen - ontruiming - deviezenhandelaar - kloon - opnieuw bouwen - reisvaardig