Vertaling rijpen van Nederlands naar Engels

ingrijpen - zich aan iemand vergrijpen - verkeerd ingrijpen - ineengrijpen - misgrijpen - hevig aangrijpen - erdoor grijpen - in elkaar grijpen - teruggrijpen - ernaast grijpen - vergrijpen - begrijpen - grijpen - vastgrijpen - aangrijpen - toegrijpen - beetgrijpen

natuurverschijnsel - kwetsbaar - bouwmaatschappij - waspoeder - Binnenlandse Veiligheidsdienst - hier - lolmakers - ornamentiek - tiener - transponeren - goede komaf - salarisverhoging - schemeravond - verbaasd aanzien - verdrinking - strijd verliezen - alvast - uitrekenen - schuinse steunbalk - naar voren plaatsen - tijdsverschil - vernauwing - bezigheid - overvaren - botten