Vertaling resideren van Nederlands naar Duits

schoonwassen - koelruimte - roadblock - telefoonlijnen - toeëigenen - valschermen - vijand - ronddwalen - slogan - onbevoegd - herkenningsplaatje - referent - reinigingsmiddel - vogelvoetjes - nors - herfstbladeren - plunderen - vakblad - behalen - maagdelijk - remblokken - opsplitsen - centrale ingang - zitstang - incasseren