Vertaling reizen tussen van Nederlands naar Frans

kaartlegster - samenballen - substituut - harigheid - onontgonnen - uitwijzingsbesluit - verslaggeefster - stoomkracht - gootvormige decoratieve uitholling - zwaarmoedig - neteligheid - quaker - cricketveld - hofintriges - doktersattest - meer en meer - lentetijd - tegenzin verwekken - gewiekt - bijkantoor - schommel - schepsel - heldensage - liefdedienst - omslagdoeken