Vertaling receipt van Engels naar Nederlands

receipt the ~ (ticket)
[zelfstandig naamwoord]

reçu het ~

bewijs van ontvangst

receipt the ~

ontvangstbewijs het ~

reçu het ~

receipt the ~ (allegation)
[zelfstandig naamwoord]

beweringsgrond

bewijs het ~

receipt the ~ (voucher)
[zelfstandig naamwoord]

voucher de ~

bewijsje

receipt the ~ (box-office money)
[zelfstandig naamwoord]

recette de ~

receipt the ~ (note of remittance)
[zelfstandig naamwoord]

kwitantie de ~

receipt the ~ (sales slip)
[zelfstandig naamwoord]

kassabon de ~

receipt the ~ (pay a bill)
[werkwoord]

rekening betalen

voldoen

Wat is receipt in het Nederlands?