Vertaling rasgo van Spaans naar Nederlands

rasgo el ~ (broma)
[zelfstandig naamwoord]

geintje het ~

aardigheid de ~

gein de ~

gekheid de ~

grapje

lolletje het ~

pretje het ~

scherts de ~

rasgo el ~ (característica)
[zelfstandig naamwoord]

karaktertrekje

trekje

rasgo el ~ (detalle)
[zelfstandig naamwoord]

aardigheidje

presentje

rasgo el ~ (asomo)
[zelfstandig naamwoord]

vleug de ~

rasgo el ~ (tendencia)
[zelfstandig naamwoord]

tendentie de ~

rasgo el ~ (caracterización)
[zelfstandig naamwoord]

karakterisering de ~

eigenschap de ~

karakteristiek de ~

kenmerk het ~

typering de ~

rasgo el ~ (característica)
[zelfstandig naamwoord]

karaktereigenschap de ~

karaktertrek de ~

rasgo el ~ (facción)
[zelfstandig naamwoord]

gelaatstrek de ~

Wat is rasgo in het Nederlands?