Vertaling randgroepering van Nederlands naar Duits

sportman - druilen - immermeer - kompleet - op dit moment - zwaartepunten - oliën - wijder maken - justificatie - puntmuts - plausibel - laks - boomknoesten - kousjes - zaniken - uittrekken - snaaien - spoelkom - merkteken - boerenerf - lijntje - uitermate - erin passen - gezag hebben - zelfgenoegzaamheid