Vertaling raam van Nederlands naar Duits

raamgordijn - openslaand raam - sluitinrichting voor deur of raam - miskraam - tochtraam - snoepkraam - marktkraam - voddenkraam - uitstalraam - hoekraam - koepelraam - groentekraam - voorraam - dakraam - raamwerk - uitzetraam - tralieraam - winkelraam - telraam - raamkozijn - koekkraam - kerkraam - bovenraam - patatkraam - raamantenne

oorspronkelijk zijn - knotten - streaker - lichter gemaakt - meubileren - randverschijnsel - wetenschappelijke graad - vrijdagavond - sluitring - sleepcontacten - regulier - zode - aantal - tentstok - zadel maken - omvangrijk - ladelichter - kleuterleidster - kinderkaart - steekwagen - marmelade - excentriciteit - onweersdreiging - pinksterbloem - glazig