Vertaling pratique van Frans naar Nederlands

pratique la ~

uitoefening de ~

pratique la ~ (exercice)
[zelfstandig naamwoord]

beoefening de ~

pratique la ~ (aisé)
[bijvoeglijk naamwoord]

practisch

gemakkelijk

nuttig

pratique la ~ (routine)
[zelfstandig naamwoord]

routine de ~

ervaring de ~

praktijk de ~

pratique la ~ (cabinet de médecin)
[zelfstandig naamwoord]

artsenpraktijk de ~

praktijk de ~

pratique la ~ (utilisable)
[bijvoeglijk naamwoord]

bruikbaar

nuttig

praktisch

voordelig

pratique la ~ (appliqué)
[bijvoeglijk naamwoord]

toegepast

aangewend

pratique la ~ (dans la pratique)
[bijvoeglijk naamwoord]

in de praktijk

praktisch

pratique la ~ (pas difficile)
[bijvoeglijk naamwoord]

niet moeilijk

eenvoudig

gemakkelijk

licht

makkelijk

simpel

Wat is pratique in het Nederlands?