Vertaling pastor van Nederlands naar Zweeds

pastorie - ambt van predikant of pastor - studentenpastor - pastoraat - pastorale - pastoraal

hofkledij - zorg inboezemen - huwelijkse staat - breedheid - toevluchthaven - firmament - gieren - schaamlip - mateloos - nomadisch volk - kluchten - opgave van de strijd - verkwikking - aanrijden - Hoger Beroepsonderwijs - fonetisch - stol - röntgentherapie - tak - bekeurde - kokerjurk - karakterschildering - talentenjager - amper - radiotelegram