Vertaling pastor van Spaans naar Nederlands

pastor el ~

veehoeder de ~

herder de ~

pastor el ~

schapenhoeder

hoeder de ~

pastor el ~

veehoeder de ~

pastor el ~

scheper de ~

pastor el ~ (clérigo)
[zelfstandig naamwoord]

herder de ~

pastor el ~ (eclesiástico)
[zelfstandig naamwoord]

geestelijke de ~

bedienaar van de godsdienst

broeder de ~

pastor el ~ (curador de almas)
[zelfstandig naamwoord]

zielzorger de ~

pastor el ~ (orador)
[zelfstandig naamwoord]

verkondiger de ~

pastor el ~ (párroco)
[zelfstandig naamwoord]

pastor de ~

predikant de ~

pastor el ~ (mozo)
[zelfstandig naamwoord]

herdersjongen de ~

pastor el ~ (guía espiritual)
[zelfstandig naamwoord]

geestelijk herder

hoeder de ~

pastoor de ~

pastor el ~ (pastor protestante)
[zelfstandig naamwoord]

dominee de ~

predikant de ~

prediker de ~

voorganger de ~

Wat is pastor in het Nederlands?