Vertaling pass van Engels naar Frans

pass the ~ (get through)
[werkwoord]

pass the ~ (move past)
[werkwoord]

pass the ~ (give)
[werkwoord]

pass the ~ (entry permit)
[zelfstandig naamwoord]

pass the ~ (pass-port)
[zelfstandig naamwoord]

pass the ~ (i.d. card)
[zelfstandig naamwoord]

pass the ~ (mountain pass)
[zelfstandig naamwoord]

pass the ~ (occur)
[werkwoord]

pass the ~ (be going to)
[werkwoord]

pass the ~ (visit)
[werkwoord]

pass the ~ (spend)
[werkwoord]

pass the ~ (hand)
[werkwoord]

pass the ~ (hand over)
[werkwoord]

pass the ~ (elapse)
[werkwoord]