Vertaling overweg van Nederlands naar Duits

overwegende - overwegend - overweg kunnen - overwegen - overweging

schoolplein - kastbekleding - het bevestigen - waterproef - schrijfles - scheepsbouwer - gezondheids - varkensvleesgebraad - waartegen - iets toebereiden - spelbederf - weder - gasaanvoer - discussiëren - jeneverboom - afgerost - knalpatroon - herkiesbaarheid - speelveld - schedelhuid - vrachtkar - hoofdtuig - snoodheid - snobistisch - trouw zijn aan