Vertaling overlap van Nederlands naar Engels

overlapt - overlapping - overlappen

afstompen - naast elkaar plaatsen - peuterwerk - zich door te worstelen bevrijden - draaglijk - aan elkaar binden - keutelachtig - woestijnplant - boeldag - vliegenvanger - veestapels - onecht - rasecht - kleine industrie - naast - gebroddel - avondblad - paradijselijk - achterpagina - uitgaand - fonkelnieuw - vetcel - Israël - pitvrucht - soepkip