Vertaling omdraaien van Nederlands naar Duits

iets omdraaien - zich omdraaien - sleutel omdraaien

kuiergang - machine - grondwetsartikel - voorliegen - laten voorbijgaan - sigaar - wereldmarkt - uitstippelen - mennen - overmatig veel drinken - tandwalvissen - van de Indianen - iets uitschudden - knielen - huisvesting - door dit - akelig - verkiezingsprogram - persoonsgebonden - researchafdeling - bontjas - legerbende - vonnissen - terugvallen - toegeroepen