Vertaling name van Engels naar Nederlands

Wat is name in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van name van EN naar NL.

name the ~ (call)
[werkwoord]

betitelen

benoemen

bestempelen

name the ~ (term)
[zelfstandig naamwoord]

term de ~

naam de ~

name the ~ (reputation)
[zelfstandig naamwoord]

reputatie de ~

faam de ~

naam de ~

roep de ~

name the ~ (brand)
[zelfstandig naamwoord]

merknaam de ~

merk het ~

name the ~ (predicate)
[zelfstandig naamwoord]

grammaticaal predikaat

predikaat het ~

name the ~ (denomination)
[zelfstandig naamwoord]

benaming de ~

aanduiding de ~

benoeming de ~

name the ~ (reputation)
[zelfstandig naamwoord]

bekendheid de ~

reputatie de ~

name the ~ (enumerate)
[werkwoord]

opsommen

opnoemen

name the ~ (denominate)
[werkwoord]

een naam geven

benoemen

noemen

vernoemen

name the ~ (baptize)
[werkwoord]

dopen de ~

first name - company name - street-name - stage name - name of company - last name - family name - nameplates - trade name - name of the law - pet name - name-calling - mention by name - by-name - name brand - nameplate - personal name - nick-name - surname - usual name - short name - namesake - corporate name - given name - Christian name

stage settings - go thieving - wisdom-tooth - transcribe - muck about - side with - soccer fields - spray gun - deathly - Snow-white - opponent - bathing wrap - hair style - overhead-valve - shealing - construction license - squeeze dry - superiority - waiting patiently - throwing off - countenance - put set - force open - bug - hew away