Vertaling marcha van Spaans naar Nederlands
Wat is marcha in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van marcha van ES naar NL.
marcha la ~
(rapidez)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
vlugheid
de ~
gezwindheid
de ~
schielijkheid
de ~
snelheid
de ~
tempo
het ~
vaart
de ~
vlotheid
de ~
marcha la ~
(celeridad)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
snelheid
de ~
gang
de ~
spoed
de ~
tempo
het ~
vaart
de ~
marcha la ~
(ceremonia)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
plechtigheid
de ~
ceremonie
de ~
omhaal
de ~
plichtpleging
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met marcha
ponerse en marcha
-
puesto en marcha
-
a toda marcha
-
marcharse esquiando
-
marchar sobre
-
marcha fúnebre
-
marcha de exploración
-
marcha atlética de cuatro días
-
puesta en marcha
-
marcharse
-
marchas triunfales
-
ir de marcha
-
marcha triunfal
-
marcha hacia adelante
-
velocidad de marcha
-
poner en marcha
-
orden de marcha
-
marchar
-
uniforme de marcha
-
reducción de la marcha
-
en marcha
Recente vertalingen van ES naar NL
tener leche
-
desolado
-
experto en nutrición
-
estación fronteriza
-
abandonar
-
serpentino
-
brevedad
-
fiambres
-
red de cables
-
inyección mensual
-
filete de lenguado
-
igual
-
incitar a
-
relación
-
de oro
-
organización de resistencia
-
desapareciendo
-
retrospección
-
té en polvo
-
media naranja
-
escriba
-
tratar con menosprecio
-
anticiparse
-
columna del volante
-
prevaleciente