Vertaling luchtvaartweek van Nederlands naar Zweeds

vrijlaten - geesteszieke - indraaier - moker - springbok gymnastiek - magnetiseren - gezondheidscommissie - bessenstruik - vereniging van hotelhouders - jajem - proletarisch - sacharine - volksgeloof - kascheque - kapotdrukken - bommenwerper - gemeentebelasting - doorzonkamer - effen - tiener - mengvorm - ordelievend - dekblad - uitzingen - spiritusstel