Vertaling lijken van Nederlands naar Zweeds

bemakkelijken - vermenselijken - bemoeilijken - laten blijken - vergoeilijken - verheerlijken - vergoelijken - verwerkelijken - doen lijken - met elkaar vergelijken - vergelijken - uithuwelijken - verwereldlijken - vergemakkelijken - schreeuwlelijken - verpersoonlijken - verduidelijken - lijken op - gelijken - billijken - vervriendelijken - lijkend - lijkenhuisje - vergoddelijken - verheimelijken

terechtstellen - gevangen genomen - vastgesteld - wettigen - ijscafé - mergpijp - krentenbrood - stotteraarster - touwtjespringen - vulpotlood - achterbakken - volharden - stuiver - loshangend - tot leven wekken - remsysteem - lint - ijzerhandel - hertaxeren - inlichtingenbalie - kijkdag - slentergangetje - dun zijn - hersenkwab - vermogensheffing