Vertaling kunde van Nederlands naar Duits

volkenkunde - staatkunde - taalkunde - kindergeneeskunde - ontleedkunde - volkskunde - zwaard wapenkunde - metaalkunde - bedrijfskunde - handschriftkunde - landmeetkunde - stuurkunde - scheikunde - dierkunde - natuurheilkunde - geneeskunde - tandheelkunde - zeevaartkunde - bouwkunde - staathuishoudkunde - computerkunde - operatieve geneeskunde - aardrijkskunde - meetkunde - informatiekunde

omlaagduwen - scheepstijdingen - heel dun - stripblad - gebruikt - stekend - lichtstroom - dromers - ongeïnteresseerd - taugé - selecteren - net zo veel als - begaafdheid - nabloei - tuitvormig - oogwenk - spoedeisend - verkorting - regelrecht - ingetogen - wachttorens - hard draven - achterstevoren - lidstaat - kelderen