Vertaling Kleinigkeit van Duits naar Nederlands

Kleinigkeit die ~ (Bagatelle)
[zelfstandig naamwoord]

kleinigheid de ~

bagatel de ~

dingetje het ~

futiliteit de ~

niemendalletje het ~

onbelangrijk iets

peulenschil de ~

wissewasje het ~

Kleinigkeit die ~ (Detail)
[zelfstandig naamwoord]

kleinigheid de ~

akkefietje het ~

bagatel de ~

Kleinigkeit die ~ (Bagatelle)
[zelfstandig naamwoord]

bagatel de ~

kleinigheid de ~

peulenschil de ~

wissewasje het ~

Kleinigkeit die ~ (Präsent)
[zelfstandig naamwoord]

aardigheidje

presentje

Kleinigkeit die ~ (kleines Geschenk)
[zelfstandig naamwoord]

klein cadeautje

kleinigheid de ~

Kleinigkeit die ~ (Dummheit)
[zelfstandig naamwoord]

dwaasheid de ~

gekheid de ~

gekkigheid de ~

gekte de ~

idioterie de ~

zotheid de ~

Kleinigkeit die ~ (Geschenk)
[zelfstandig naamwoord]

cadeautje het ~

aardigheid de ~

Wat is Kleinigkeit in het Nederlands?