Vertaling instrument van Nederlands naar Frans

spreekbuis instrument - bespeler van strijkinstrument - instrumenteren - instrumentaal - instrumentatie - instrumentenbak - instrumentstemmers - blaasinstrument - instrumenten - instrumentmaker - strijkinstrument - meetinstrument - slaginstrument - toetsinstrument - instrumentenkast - snaarinstrument - tokkelinstrument - klavierinstrument - instrumentenborden - muziekinstrument - instrumentenbord

lichtgewapend - lidstaat - ontlasting - steengroeve - knipmessen - bereid - eerstegraadslerares - hiërarchiek - spierverrekking - zelfgenoegzaamheid - klavervier - zondigen - reservaat - zoek raken - dwingend huilen - middeleeuws - billijk - projectontwikkelaar - olijf - kerkzang - basisbeginsel - huifwagen - progressief - vereniging van bevriende staten - pleister