Vertaling iets van Nederlands naar Duits

iets uitladen - kamerfiets - iets opzoeken - iets aanraden - uitwijken voor iets - iemand overvallen met iets - iets vastkleven - iets leren - iets aanwijzen - iets mislopen - bromfiets - iets verkopen - motorfiets - iets toekennen - iets toebereiden - enthousiast reageren op iets - kappen om handvatten van fiets - zorgen voor iets - iets onverwachts doen - iets neerleggen - iets wat hartig is - niets - voor niets - iets misdoen - bakfiets

pilaar - valse parel - vrijwaring - uit zijn evenwicht raken - howitzer - nis - zich in de echt verbinden - hoerenkast - ommuren - christelijkheid - stiekemheid - zichtbare damp - personenauto met laadruimte - verblijf - intermediair - coupe - vertrekplaats - laagveen - spoorwegwerkplaats - deugdzaamheid - bocht - knip - nagel - verlichtingstoestel - zandgebakje