Vertaling iemand van Nederlands naar Engels

iemand iets toedienen - niemand - iemand tegemoet lopen - iemand die uitneemt - iemand een genoegen doen - iemand die een fakkel draagt - iemand zijn uiterlijk - iemand die goochelt - iemand toetakelen - iemand staande houden - iemand ontzien - iemand overvallen met iets - iemand aan wie iets gegeven wordt - iemand aanspreken - iemand van de plaats dringen - iemand die voedt - iemand die gireert - zorgdragen voor iemand - iemand raken - spreken tot iemand - gek iemand - iemand aanvliegen - iemand die graag snoept - iemand huisvesten - ruw iemand

gehei - gedeeltelijk arbeidsongeschikt - terugstoot - hard - Ionisch - aan de overkant waarvan - smering - witten - los - poezeluik - miljoen - apotheek - zonderling - grondig aanpakkend - omvertrekken - geldige titel - witkwast - onontwikkeld - geelster - verzamelmanie - vasectomie - eiderdons - luchtvaartwet - vinger - kabinetten