Vertaling hotel van Nederlands naar Spaans
Wat is hotel in het Spaans?
Hieronder vind je de vertaling van hotel van NL naar ES.
hotel het ~
(herberg)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
hotel
el ~
casa de huéspedes
la ~
empresa hotelera
la ~
habitación
la ~
hostal
el ~
internado
el ~
pensión
la ~
Woorden die beginnen of eindigen met hotel
dagschotel
-
hotelregister
-
hotelrat
-
hotelmaatschappij
-
hotelbediendes
-
hotellerie
-
slaschotel
-
hotelhouder
-
ovenschotel
-
vleesschotel
-
hotelschakelaar
-
hotelwezen
-
stoofschotel
-
hoteleigenaar
-
hotelketen
-
spoorhotel
-
jachtschotel
-
groenteschotel
-
hotelschakeling
-
hotelbezitter
-
hoteldief
-
hotelschip
-
hoofdschotel
-
hotelschool
-
café-hotel
Recente vertalingen van NL naar ES
stilvallen
-
banketletter
-
daklei
-
gelijkspel
-
ziekelijk
-
sollicitatiebrief
-
tuinbouwer
-
waterpomptang
-
ijzerhoudend
-
woestijnplant
-
klassenvertegenwoordiger
-
voorgaand
-
eerzaam
-
buitenlands
-
uitzichtloze situatie
-
onderscheid aanbrengen in
-
uitgesleten
-
zoutloos
-
opklossen
-
onderhorigheid
-
technisch
-
werkplaats
-
urologie
-
schapenkaas
-
perenboom