Vertaling hoorbaarheid van Nederlands naar Duits

onhoorbaarheid

reclamefirma - gemeenschapsgeest - uitvoerhandel - stadscultuur - shamponeren - een mening aanhangen - schommelen - onderdanig zijn - madeliefje - balsemen - kering - stroming - bedenker - stug - werkslaaf - voetje - staangeld - rouleringsstelsel - stroopwafel - onbeschreven - schuttingwoorden - verblindend - uitvlucht - eensklaps - BiZa