Vertaling hockey van Nederlands naar Duits

hockeybal - rolhockey - hockeyclub - ijshockey - hockeystick - hockeyen

deerntje - figuur van een grafmonument - schaaltjes - openstaan - viervoetig - scepticisme - venster - kruidentuinen - vergevend - doordrammer - zulk - gegrijns - gesprek aanknopen - lariksboom - terugvloeien - afvloeien - toneelkijker - indien nodig - wektoestel - met bont afzetten - vredigheid - schoolengels - kleimolen - vrijstellen - hemdsknoopje