Vertaling het van Nederlands naar Engels

het onderspit delven - het gevoel krijgen - het stichten - het relevante wetsartikel - het klagen - het verven - het vliegen - het uitspreken - het onderste naar boven gekeerd - het hof maken - het verliezen - sachet - het verschaffen van onderdak - het verwarmen - heteluchtmotor - het achterlaten - het uitgillen - hetgeen - het onregelmatig-zijn - het mis hebben - het werk neerleggen als protest - het gelukkig-zijn - hetzelfde zijn - het aftrekken - het fijne ervan weten

serieusheid - staartster - verkortingsteken - schaats - plotten - witlof - knalpoeder - vierbaansweg - zelfverwijten - dikkerds - rondlopen met - reclametekenaar - scheerstoel - kornet - premiewoning - bedrijfsadministratie - verteller - stuiverroman - vliegtuigindustrie - voorbijkomen - doorvoerrechten - routinematig - aftreding - splitsen - stijf staan