Vertaling het van Nederlands naar Duits

het onderste naar boven gekeerd - het zenden - het snikken - het onderspit delven - het gelukkig-zijn - het bouwen - het vliegen - hetzelfde zijn - heterogeen - het klagen - het werk neerleggen als protest - pochet - het relevante wetsartikel - heten - het bruisen - het plaatsen - het leger ontvluchten - het meest gewild - hetze - het verschonen - het overzien - het tegenstrijdig zijn - het vastmaken - het omgaan - hetgeen

voortuinen - onverdraagzaam - grensconflict - glitteren - verpleegkunde - ijskunstschaatser - mombakkesen - melancholische - hoofdarbeid - kletsmajoors - pagina - zeer - schermer - gedecideerd - stadsarts - aandeel - houtteer - alleszins - ongecontroleerd - randen - onderschrift - messenlegger - kleimasker - soort gebak - zwammen