Vertaling heen van Nederlands naar Duits

door elkaar heen - doorheen - scheen - heen en weer bewegend - heen en weer draven - heenvlucht - heen en weer zwaaien - vliegreis heen - voorheen - heen-en-weer-zwaaien - heen en weer zwaaiend - heenzending - daarheen - heengegaan - omheen - waarheen - hierheen - heen en weer bewegen - erdoorheen - heenreis - heengaan - heenweg - heenlopen - overheen - heenkomen

schranderheid - telegrafie - vizierkijker - binnenband - springbok gymnastiek - studietijd - aan het stuur zitten - iets uitgeven - rafelig - kinnesinne - sierstukken - kruisverbinding - expresse - opsnijder - huisknecht - oudewijvenpraat - zekeren - troosteloze omgeving - debutant - caféhouder - hakmes - ooievaars - zeildoeken - kneep - helpen