Vertaling haast van Nederlands naar Duits

gehaast - haast maken - haast geen - overhaast - haasten - in alle haast - haastigheid - inderhaast - haastig - haastwerk - haastige slokken - haastend - welhaast

tappen - zangvogel - doldwaas - knop - scorebord - handeling - stencil - iem. iets sturen - slaapcoupés - blokletter - ruiter - hoofdweg - selectiviteit - verenigingslokaal - bewegen - opsporen - voorkennis - commentariëren - hooglander - haardstok - flikflooien - valideren - verifieren - prietpraat - uitvallers