Vertaling haard van Nederlands naar Duits

haardstee - haardsteen - brandhaard - haarden - haardotten - openhaard - haardijzers - haardstel - eigen haard - haardoek - besmettingshaard - gashaard - onbehaard - haardracht - haardijzer - behaard - haardkleedje - smidshaard - haardos - haardstokken - vuurhaard - haardrand - haardranden - haardhekje - haardstok

Noors - unitariër - straatnaambord - pakken - trut - overheersen - besturingsprogramma - gezichtsbedrog - onderschrijven - algebraïsche vergelijking - uiteenzetting - verfreiniger - thuisbankieren - ganzepeper - loodsboot - lasterend - vijzelstamper - topontmoeting - aan stukken springen - vissen - inlossen - hoogvlieger - redekunstenaar - dieseltrein - huid