Vertaling groot van Nederlands naar Spaans

groothandel - grootten - grootje - groothandelsfirma - grootvorstendom - groot bedrijf - groot licht - grootsprakig - groothoeklens - grootte in de ruimte - grootmoedig - grootspreker - grootwaardigheidsbekleder aan het hof - grootgrondbezit - grootmoederlijk - grootste - grootsheid - zeer groot - grootte - groothertog - groot en dik stuk - groothandelsgebouw - grootschalig - grootvorstin - groothertogdom

geloof aanhangen - detineren - windsel - een blik werpen - uitstekend - uitdoven - uitgooier - zwermen - timmerhout - automobiel - genoegzaam - onwetmatig - mix - inzichtelijk - opdwarrelen - woekering - chaotisch - havenbestuur - blijkens - nog onbeslist zijn - tweeëiig - matje - speeltafeltje - plagerij - beklemming