Vertaling groot van Nederlands naar Duits

grootmeester - grootmeesters - grootste deel - grootmogol - grootondernemer - grootte - grootschalig - grootspraak - vergroot - driemaal zo groot - groothertogdom - groot exemplaar - groot licht - grootmoedigheid - zeer groot - grootvader - groot bedrijf - grootste - grootboek - grootheidswaan - grootten - grootheidswaanzin - grootgrondbezit - grootscheeps - groothandelsprijs

eender - krimpvast - west - onwaarheid - bedrinken - speerdrager - gezantschap - staatsgodsdienst - acquireren - contracteren - theologant - kardinaalsmuts - platleggen - platenspeler - uitbundige versiering - insolide - langs brengen - managen - hongerigheid - anderzijds - bokkig zijn - corrupt - schadelijk zijn voor - schrijnwerker - vlagsignaal