Vertaling Geschäft van Duits naar Nederlands

Geschäft das ~

winkelzaak de ~

winkel de ~

zaak de ~

Geschäft das ~ (Handelsbetrieb)
[zelfstandig naamwoord]

winkelbedrijf het ~

bedrijf het ~

handel de ~

kleine onderneming

nering de ~

zaak de ~

Geschäft das ~ (Transaktion)
[zelfstandig naamwoord]

transactie de ~

deal de ~

zaak de ~

Geschäft das ~ (Lager)
[zelfstandig naamwoord]

opslagplaats de ~

bergplaats de ~

depot de ~

opslagruimte de ~

pakhuis het ~

voorraadschuur de ~

warenhuis het ~

Wat is Geschäft in het Nederlands?