Vertaling Gebiet van Duits naar Frans
Wat is Gebiet in het Frans?
Hieronder vind je de vertaling van Gebiet van DE naar FR.
Gebiet das ~
(Provinz)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
province
la ~
contrée
la ~
district
le ~
domaine
le ~
département
le ~
région
la ~
territoire national
la ~
Gebiet das ~
(Zone)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
zone
la ~
arrondissement
le ~
circonscription
la ~
contrée
la ~
domaine
le ~
province
la ~
région
la ~
secteur
le ~
section
la ~
terrain
le ~
Gebiet das ~
(Kavelung)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
lot
le ~
domaine
le ~
lotissement
le ~
parcelle
la ~
parcelle de terrain
la ~
terrain
le ~
terrain à bâtir
le ~
Gebiet das ~
(Territorium)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
territoire
le ~
champ
le ~
domaine
le ~
emplacement
le ~
enclos
le ~
jardin
le ~
jardin familial
le ~
jardin ouvrier
le ~
rayon
le ~
région
la ~
site
le ~
terrain
le ~
zone
la ~
Gebiet das ~
(Gebäude)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
bâtiment
le ~
bâtisse
la ~
construction
la ~
immeuble
le ~
lot
le ~
lotissement
le ~
maison
la ~
monument
le ~
parcelle
la ~
parcelle de terrain
la ~
terrain vague
le ~
terrain à bâtir
le ~
édifice
le ~
Gebiet das ~
(Gebietsteil)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
territoire
le ~
domaine
le ~
région
la ~
zone
la ~
Woorden die beginnen of eindigen met Gebiet
Fachgebiet
-
Gebietshoheit
-
Flußgebiet
-
Anwendungsgebiet
-
Sechzehnmetergebiet
-
Industriegebiet
-
gebieten
-
Landschaftsschutzgebiet
-
Randgebiet
-
Sprachgebiet
-
Absatzgebiet
-
Rechtsgebiet
-
Gemeindegebiet
-
gebietend
-
Lanbaugebiet
-
Arbeitsgebiet
-
Spezialgebiet
-
Grenzgebiet
-
Gebieterin
-
Gesamtgebiet
-
Einflußgebiet
-
Küstengebiet
-
trostloses Gebiet
-
Sumpfgebiet
-
Gebietsverlust
Recente vertalingen van DE naar FR
Naturschutz
-
Mutterschaf
-
Reisepaß
-
Richtgeschwindigkeit
-
Zetergeschrei
-
lobpreisen
-
Radiergummi
-
abschließen
-
erstickt
-
Hoftrauer
-
Angreifer
-
Hochwohlgeboren
-
Kontokorrenthalter
-
Kupplungspedal
-
Fälligkeit
-
eisig
-
in den Ritterstand erheben
-
riesig
-
Steingrubenarbeiter
-
Quappe
-
abgehärtet
-
Lethargien
-
Täuschungen
-
überflutet sein
-
Wahlvolk