1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. ganz

Vertaling ganz van Duits naar Nederlands

Wat is ganz in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van ganz van DE naar NL.

ganz (gänzlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
algeheel
compleet
kompleet
volkomen
volledig
volslagen
ganz (intakt)
[bijvoeglijk naamwoord]
intact
gaaf
heel
ganz (gänzlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
volledig
compleet
helemaal
totaal het ~
ganz (unbefleckt)
[bijvoeglijk naamwoord]
ongerept
gaaf
maagdelijk
onaangeraakt
puur
virginaal
zuiver
ganz (ziemlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
tamelijk
behoorlijk
nogal
redelijk
ganz (gänzlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
hele
ganz (vollzeitig)
[bijvoeglijk naamwoord]
fulltime
volledig
ganz (alles)
[bijvoeglijk naamwoord]
alles
allemaal
ganz (völlig)
[bijvoeglijk naamwoord]
voluit

Woorden die beginnen of eindigen met ganz

Extravaganz - ganz gemütlich herumgehen - ganz einfach - ganztags - ganz platt stampfen - ganz frisch - Arroganz - Ganztagsbeschäftigung - ganze - ganztägig - ganz verrückt - Eleganz - ganz kaputt und auseinander holen - ganz offensichtlich - ganz und gar

Recente vertalingen van DE naar NL

Blindgänger - Tasten - aufeinanderfolgend - Gleichheit - klitschnaß - Spazierstock - Schlachtvieh - Rolle - aufkaufen - bewegen - Fallschnur - Zeitungsverkäufer - abtakeln - getroffen - herausbekommen - Registratur - Golden - kaltherzig - Jahrmarktswoche - Sterbefälle - Gedächtnisfeier - Aspekt - Schweinshachse - Gnadenstoß - Reaktionsmotor
Reinier Korth - Freelance Web Developer