Vertaling fuss van Engels naar Nederlands

fuss the ~

kouwe drukte

drukte de ~

ophef de ~

rumoer het ~

fuss the ~ (ballyhoo)
[zelfstandig naamwoord]

kouwe drukte

drukte de ~

fuss the ~

poespas de ~

franje de ~

fuss the ~ (bustle)
[zelfstandig naamwoord]

krakeel het ~

drukte de ~

heisa de ~

fuss the ~ (bother)
[zelfstandig naamwoord]

veel gedoe

rompslomp de ~

fuss the ~ (noise)
[zelfstandig naamwoord]

rumoer het ~

geluid de ~

fuss the ~ (commotion)
[zelfstandig naamwoord]

ophef de ~

deining de ~

fuss the ~ (cumbrousness)
[zelfstandig naamwoord]

omslachtigheid de ~

fuss the ~ (trouble making)
[zelfstandig naamwoord]

gelazer het ~

narigheid de ~

trammelant de ~

fuss the ~ (argy-bargy)
[zelfstandig naamwoord]

geharrewar het ~

fuss the ~ (chicane)
[zelfstandig naamwoord]

gechicaneer het ~

Wat is fuss in het Nederlands?