Vertaling feest van Nederlands naar Spaans
Wat is feest in het Spaans?
Hieronder vind je de vertaling van feest van NL naar ES.
feest het ~
(festiviteit)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
festividad
la ~
celebración
la ~
ceremonia
la ~
festejo
el ~
fiesta
la ~
guateque
el ~
feest het ~
(festival)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
festival
el ~
día festivo
el ~
festividad
la ~
fiesta
la ~
Woorden die beginnen of eindigen met feest
verjaardagsfeest
-
feestelijkheid
-
sexfeest
-
feestdis
-
feestdag
-
feesteling
-
vreugdefeest
-
feestje
-
feestjaar
-
feestvierder
-
feestvarken
-
feestelijk onthalen
-
bruiloftsfeest
-
kerkwijdingsfeest
-
kinderfeest
-
tuinfeest
-
feestvreugde
-
jaarfeest
-
huwelijksfeest
-
kerkfeest
-
kerstfeest
-
feestavond
-
feestneus
-
offerfeest
-
lentefeest
Recente vertalingen van NL naar ES
beleggingsfonds
-
voorraadskelder
-
ontheiliging
-
koud
-
laconisme
-
opvangen
-
herkenbaarheid
-
strenggelovig
-
uitrijzen
-
foutief
-
vooruitschuiven
-
klinkklaar
-
remspoor
-
gevolgaanduidend
-
tikfout
-
grazen
-
houtvoorraad
-
spiegelmicroscoop
-
zakenvrouw
-
restrictie
-
oefenmeester
-
tengel
-
jonggehuwden
-
volstoppen
-
zede