Vertaling falso van Spaans naar Nederlands

falso el ~ (con inexactitud)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (desdeñoso)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (equivocado)
[zelfstandig naamwoord]

falso el ~ (desinflado)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (atravesado)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (socarrón)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (mentiroso)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (malicioso)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (brusco)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (falsificado)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (incorrecto)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (demoniaco)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (falsamente)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (sinvergüenza)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~

falso el ~ (sentimientos fingidos)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (insincero)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (poco fiable)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (listo)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (astuto)
[bijvoeglijk naamwoord]

falso el ~ (receloso)
[bijvoeglijk naamwoord]