Vertaling extérieur van Frans naar Nederlands

extérieur le ~

buitenste

extérieur le ~ (air)
[zelfstandig naamwoord]

exterieur het ~

aanzien het ~

extérieur le ~ (de lextérieur)
[bijvoeglijk naamwoord]

uitwendig

uiterlijk het ~

extérieur le ~ (apparence)
[zelfstandig naamwoord]

uiterlijk het ~

aangezicht het ~

aanzien het ~

buitenkant de ~

gedaante de ~

gelaat het ~

type het ~

verschijning de ~

vertoon het ~

voorkomen het ~

vorm de ~

extérieur le ~ (air de quelquun)
[zelfstandig naamwoord]

iemand zijn uiterlijk

aangezicht het ~

buitenkant de ~

gedaante de ~

uiterlijk het ~

verschijning de ~

vertoon het ~

voorkomen het ~

vorm de ~

extérieur le ~ (côté extérieur)
[zelfstandig naamwoord]

buitenkant de ~

buitenzijde de ~

extérieur le ~ (étranger)
[bijvoeglijk naamwoord]

uit een vreemd land

buitenlands

extérieur le ~ (qui nhabit pas à la maison)
[bijvoeglijk naamwoord]

uitwonend

extern

Wat is extérieur in het Nederlands?