Vertaling esposo van Spaans naar Nederlands
Wat is esposo in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van esposo van ES naar NL.
esposo el ~
(marido)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
echtgenoot
de ~
eega
de ~
levensgezel
de ~
levenspartner
de ~
man
de ~
partner
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met esposo
Recente vertalingen van ES naar NL
ama de casa
-
tierra firme
-
decir de antemano
-
estacionario
-
Pacífico
-
balanza comercial
-
lámpara de seguridad
-
caja fuerte
-
noche de domingo
-
trepanación
-
amaestrar
-
rótulo
-
fuerza del viento
-
amnesia
-
tela de araña
-
compañía nacional de telefonía
-
zampoña
-
italiano
-
tazón
-
vena carbonífera
-
piel de zorro
-
farsas
-
reservado
-
agarradero
-
limusina