Vertaling Erlaubnis van Duits naar Nederlands

Erlaubnis die ~ (Urlaubszeit)
[zelfstandig naamwoord]

verloftijd de ~

snipperdag de ~

vakantie de ~

verlof het ~

verlofjaar

Erlaubnis die ~ (Zustimmung)
[zelfstandig naamwoord]

goedkeuring de ~

accoord

toestemming de ~

Erlaubnis die ~ (Bewilligung)
[zelfstandig naamwoord]

vergunning de ~

licentie de ~

Erlaubnis die ~ (Genehmigung)
[zelfstandig naamwoord]

permissie de ~

akkoord het ~

fiat het ~

goedkeuring de ~

goedvinden het ~

toestemming de ~

Wat is Erlaubnis in het Nederlands?