Vertaling époque van Frans naar Nederlands
Wat is époque in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van époque van FR naar NL.
époque la ~
(ère)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
tijdperk
het ~
epoche
de ~
era
de ~
periode
de ~
tijdsgewricht
het ~
tijdsverloop
het ~
tijdvak
het ~
époque la ~
(phase de développement)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
ontwikkelingsstadium
het ~
fase
de ~
stadium
het ~
Woorden die beginnen of eindigen met époque
époque de gloire
-
conjoncture dune époque
-
époque héroïque
-
chambre dépoque
-
époque de la chevalerie
-
de lépoque
-
conjoncture de lépoque
-
époque de crise
-
représentation dune époque
-
qui est propre à une époque
-
dépoque
-
à lépoque
Recente vertalingen van FR naar NL
bâbord
-
résidence
-
stipules
-
recueil de chansons
-
fureteur
-
chanté
-
sincliner en avant
-
personne qui marche à pas de loup
-
maître déquipage
-
molester
-
réduire en
-
tribunal correctionnel
-
pintadeau
-
sentiers tortueux
-
pigment
-
au-dessus
-
pro
-
style darchitecture
-
faire glouglou
-
mettre en circuit
-
teneur en humidité
-
féliciter
-
navigant
-
monachisme
-
usine de scies