Vertaling douceur van Frans naar Nederlands

douceur la ~ (bénignité)
[zelfstandig naamwoord]

zachtaardigheid de ~

douceur la ~ (mollesse)
[zelfstandig naamwoord]

weekheid de ~

zachtheid de ~

douceur la ~ (tendresse)
[zelfstandig naamwoord]

tederheid de ~

gevoeligheid de ~

hartelijkheid de ~

innigheid de ~

liefkozing de ~

zachtheid de ~

douceur la ~ (charme)
[zelfstandig naamwoord]

lieftalligheid de ~

lieflijkheid de ~

douceur la ~ (gentillesse)
[zelfstandig naamwoord]

liefheid de ~

zoetheid de ~

douceur la ~ (clémence)
[zelfstandig naamwoord]

clementie de ~

toegevendheid de ~

douceur la ~ (clémence)
[zelfstandig naamwoord]

clementie de ~

compassie de ~

goedertierenheid de ~

mildheid de ~

welwillendheid de ~

Wat is douceur in het Nederlands?