Vertaling cónyuge van Spaans naar Nederlands

cónyuge la ~ (compañera en la vida)
[zelfstandig naamwoord]

levensgezellin de ~

cónyuge la ~ (ama de casa)
[zelfstandig naamwoord]

huisvrouw de ~

cónyuge la ~ (madre de familia)
[zelfstandig naamwoord]

huismoeder de ~

cónyuge la ~ (consorte)
[zelfstandig naamwoord]

gemalin de ~

cónyuge la ~ (conviviente)
[zelfstandig naamwoord]

gade de ~

vrouw de ~

cónyuge la ~ (esposa)
[zelfstandig naamwoord]

echtgenote de ~

Wat is cónyuge in het Nederlands?